Informatiearchitectuur
Informatievoorziening als ecosysteem
Service Oriented Architecture
Semantiek
Productmodel
Productinformatiemodel
Ontologie
Centraal informatiemodel
Metagegevensbeheer
Informatiefabriek
Open standaarden
Bussenstructuur
Basisregistratie
Informatiearchitectuur
Informatiearchitectuur is het ontwerpen van de informatievoorziening van sectoren, domeinen en organisaties. Het algemene kader wordt weergegeven in onderstaande figuur: uiteindelijk gaat het altijd om het leveren van bedrijfsdiensten (producten) aan afnemers.
Daartoe dient een informatievoorziening ingericht te worden, die van feiten via het doorlopen van een soort bedrijfskolom informatieproducten maakt die de bedrijfsprocessen ondersteunen. Hierbij worden applicaties ingezet, die als services aangeroepen kunnen worden. In deze aanpak staan de gegevensstructuur en de processenstructuur centraal. Applicaties zijn een afgeleide. Een groot deel van de architectuur kan ingevuld worden aan de hand van referentie-architecturen voor sectoren en domeinen.
Informatievoorziening als ecosysteem
De informatievoorziening van een organisatie zien wij als een groeiend geheel, waarin voortdurend onderlinge aanpassingen tussen componenten en tussen systeem en omgeving moeten plaatsvinden. Een definitief evenwicht bestaat niet. Om die reden moeten informatiesystemen aanpasbaar zijn en eigenlijk zo min mogelijk koppelingen hebben, zodat een maximum aan flexibiliteit gerealiseerd wordt (loose coupling). Deze flexibiliteit is niet van toepassing op die gegevens die veel uitgewisseld worden (‘basisgegevens’). Complete integratie is een limiet, die bijvoorbeeld vastgelegd kan worden in een ‘canonical datamodel’, een model, waarnaar gestreefd wordt, maar dat in feite nooit bereikt wordt. Grip krijg je erop door voorzichtig ingrijpen, zoals door het opzetten van informatiefabrieken, het inrichten van metadatamanagement en de implementatie van loosely coupled databases.
Service oriented architecture
CORSTENS informatiearchitectuur ondersteunt de centralisatie van processen in de vorm van een Service Oriented Architecture (SOA). Op die wijze worden met services de bestaande applicaties zodanig aangestuurd, dat ze gaan samenwerken als een orkest. In het begrip Service Oriented Architecture wordt maar al te vaak over het hoofd gezien dat ‘Architecture’ impliceert dat een SOA echt door mensen ONTWORPEN dient te worden. Net als met gebouwen zijn er dus mooie en lelijke, goed en slecht functionerende SOA’s! Als iets een SOA is, is het niet automatisch goed! Neen, het ontwerp dient aan te sluiten op de bedrijfsvoering en op bedrijfsspecifieke standaarden. Verder dienen de services qua omvang goed aan te sluiten op de reikwijdte van de processen en de gegevens waarop zij betrekking hebben.
Semantiek
Integratie puur op technisch niveau kan tot teleurstellende resultaten leiden. Vergelijk de ontwikkeling van de telefonie in het begin van de vorige eeuw: men kon naar China bellen, maar zonder kennis van het chinees had men daar weinig aan. Kortom: de werkelijke uitdaging als het gaat om integratie betreft de integratie van betekenissen. In grote complexe organisaties werken zeer veel disciplines samen met elk hun eigen termen en betekenissen daarvan. Daartoe dienen de juiste vertaalregels geïmplementeerd te worden.
Productmodel
CORSTENS informatiearchitectuur denkt vanuit het productmodel. Het productmodel vormt de kern van de gegevensdiensten in de informatiearchitectuur. Een productmodel is een afbeelding van de structuur van een product door identificatie en definitie van de onderdelen en de relaties daartussen. Deze afbeelding wordt aangevuld met gegevens over kenmerken (IST én SOLL), gedrag, documenten (content), processen en ruimtelijke modellen én functionaliteiten: visualisatie, import/export, raadplegen, presenteren, rapporteren, koppelen. Het doel is eenduidige vastlegging en meervoudig gebruik. Een voorbeeld van een productmodel is het BIM in de bouw.
Een productmodel bestrijkt de gehele levenscyclus van de producten, dus door integratie van alle productmodellen wordt integratie van de gehele informatievoorziening van een organisatie of een interorganisationeel netwerk bereikt.
Productinformatiemodel
Een productmodel is een verbijzondering (‘instantiatie’) van een productinformatiemodel ofwel een producttypemodel. In een productinformatiemodel worden eigenschappen en relaties van producttypen gespecificeerd. Dit maakt het leven gemakkelijker: eigenschappen en relaties voor een bepaald soort objecten hoeven voor álle producten van een bepaald type slechts één keer beschreven te worden. Zo wordt in onderstaand voorbeeld voor álle scharen beschreven dat deze een linker- en een rechterblad hebben.
Ontologie
Een productinformatiemodel is een verbijzondering van een algemener soort model, een ‘ontologie’. Een ontologie is een model van een concept, dat dit in essentie beschrijft. Zo strikt mogelijk, zodat het door computers geïnterpreteerd kan worden. De basis wordt gevormd door een verzameling termen en relaties tussen die termen. De hoofdstructuur is veelal een taxonomie, een geheel van concepten, die met behulp van het toevoegen van specifieke relaties een algemeen concept steeds verder verbijzonderen. Bijvoorbeeld: een gebouw, bestemd voor wonen, is een woongebouw, een woongebouw bestemd voor bejaarden, is een bejaardentehuis. Ontologieën vormen de basis voor het ‘semantisch web’ en worden daartoe ondersteund door specifieke talen zoals RDF en OWL.
Centraal informatiemodel
Wanneer de ontologie voor producten uitgebreid wordt met alle bijbehorende gegevens over processen, documenten, enz. spreken we over een ‘centraal informatiemodel’ voor een organisatie. Dat is de basis voor de informatievoorziening in de volle breedte en diepte.
Metagegevensbeheer
De basis voor een geïntegreerde informatievoorziening is metagegevensbeheer. Als er geen overzicht over en inzicht in de gegevens van een organisatie bestaat, is integratie onmogelijk. Metagegevens bevatten het centrale informatiemodel én alle feitelijke informatiemodellen, waardoor gap analyses mogelijk gemaakt worden.
Informatiefabriek
Op ieder moment zullen er (grote) delen van de organisatie beschikken over ongestructureerde datasets (veelal ‘legacy’). Er zijn systemen en procedures om deze via transformatie en integratie te verwerken tot meer geïntegreerde data. Deze kunnen opgeslagen worden in een EDW (Enterprise Data Warehouse) of Data Vault dan wel via services direct vanuit de bronnen in de juiste vorm beschikbaar gesteld worden aan de gebruikers. Het gegevensmodel van het EDW of Data Vault is gebaseerd op het Centrale Informatiemodel.
Open standaarden
Open standaarden, zoals XML/SOAP, ISO 19115 en StUF om er maar een paar te noemen, vormen een belangrijke pijler van de integratie van de informatievoorziening. Er dient echter bedacht te worden dat standaarden inconsistent kunnen zijn. Men dient dus een systeem te bedenken, waarin men afhankelijk van de context een andere standaard kan hanteren óf waarin gegevens en processen vertaald (‘gemapt’) kunnen worden op basis van metaregels.
Bussenstructuur
Binnen een organisatie kunnen er meerdere servicebussen bestaan op verschillende niveaus. Idealiter is er één centrale servicebus (de ESB dus). Deze zal op gestandaardiseerde wijze aangesloten moeten kunnen worden op servicebussen van andere organisaties, bijvoorbeeld in het kader van samenwerking in een keten. Ook binnen de organisatie is het mogelijk dat bepaalde onderdelen een eigen servicebus hebben. Op die ‘ondergeschikte’ servicebussen gelden wel specifieke domeinbeperkingen.
Basisregistratie
Een geïntegreerde informatievoorziening is gebaseerd op een basisregistratie (eventueel bestaand uit een stelsel van deelregistraties). Een voorbeeld is het Landelijke Stelsel van Basisregistraties van de Nederlandse overheid voor gegevens over personen, gebouwen, percelen, geografie, enz. Een basisregistratie bevat gegevens, die voor de gehele organisatie eenduidig en eenmalig zijn opgeslagen en die verplicht gebruikt moeten worden. Een basisregistratie is uiteraard gebaseerd op het centrale informatiemodel. Een basisregistratie kan op verschillende manieren geïmplementeerd worden:
- Virtueel; daarbij bevinden de data zich in verschillende databases, welke data bij opvraging (via een broker) overgebracht en vertaald worden naar het centrale informatiemodel.
- Als raadpleegdatabase. Ook hier vindt er vertaling plaats, het resultaat daarvan wordt echter opgeslagen in een fysieke database.
- Als beheerdatabase: alle kerngegevens worden opgeslagen in één enkele database conform het centrale informatiemodel.